Identificatie van de Panhard 24

Identificatie van de Panhard 24

Weergaven: 473

Er bestaan 5 modellen in de Panhard 24 serie.

Type  Type auto Motor  Chassisnummers Bijzonderheden
N1 24 CT Tigre-motor 2.301.001 tot 2.308.775 trommelremmen
N1 24CT  Tigre motor 2.312.001 tot 2.323.601 schijfremmen (1965-1967)
N2 24 C Normale motor 2.400.001 tot 2.401.861
N4 24 BT Tigre motor 2.500.001 tot 2.517.491
N5 24 B  Normale motor 2.600.001 tot 2.609.212
N5 24BA Normale motor 2.601.458 tot 2.607.575 Uitgeklede versie van 24B; 161 exemplaren

 

De tabel hieronder is afkomstig uit e Panhard fabriek en gedateerd op 31 december 1963. Uit de tabel blijkt dat de werkelijkheid soms ingewikkelder is dan uit de  bovenstaande tabel blijkt.

Brandgevaar, hoe de gevaren te beperken

Brandgevaar, hoe de gevaren te beperken

Weergaven: 220

Brandgevaar en hoe dat te beperken

Het risico van brand onder de motorkap van een Panhard is niet onaanzienlijk vanwege het bekende ontbreken van zekeringen. Enige tijd geleden viel daar nog een 64-er PL17 Relmax aan ten offer! Het gevaarlijke punt vormt het kortsluitingsrisico tussen de constant+ aansluiting van de remschakelaar op de hoofdremcylinder en de linker verwarmingskabel,vooral in geval van een ongeïsoleerde schroefverbinding. Als gevolg hiervan raakt de linker  verwarmingsslang in brand. Bij de eerste tekenen van onraad (zichtbaar op de ampèremeter in het dashbord) dient vervolgens direct de massaschakelaar uitgetrokken te worden om de stroom af te sluiten. De gevolgen worden anders snel erger.
Gelukkig zijn de jeugdige uitspattingen van destijds inmiddels volgens alle wettelijke voorschriften gladgestreken, en hebben de ervaren Panhard bezitters hun verwarmingskabels van een ommanteling van voldoende isolerende plastic benzineslang voorzien om alle kortsluitingsrisico’s te vermijden.
Zoals bovenstaand drama aangeeft,is een goed functionerende massaschakelaar ook van groot belang. Voor een goede werking dienen beide bladveerpakketjes uit minimaal zes schone, en ingevette bladveertjes te bestaan. Zonodig een defecte massaschakelaar er bij zoeken om deze te “kannibaliseren” voor het benodigde aantal veerplaatjes. Vervolgens de binnenkabel van alle knikken ontdoen, goed schoonpolijsten, en met kopervet in de buitenkabel schuiven. Na de kabel goed te hebben afgesteld werkt de schakelaar zonder haperen en is tevens licht bedienbaar.

Rolf Nijenhuis

Panhard Automobielclub Nederland

De banden en de geheimtaal die daarop staat

De banden en de geheimtaal die daarop staat

Weergaven: 279

Banden en de geheimtaal die er op staat

 

Alle markeringen op de autoband uitgelegd

1. Merk
2. Profielaanduiding / Bandtype
3. Breedte van de band in mm
4. Verhouding van de bandhoogte/bandbreedte in %
5. Radiaalbanden
6. Doorsnee van de velg in inches
7. Kenmerk voor de draagkracht van de band
8. Snelheidscategorie
9. Tubeless (Banden zonder binnenband)
10. Productiedatum (XX = Week, X = Jaar, < = 9. Decade)
11.Slijtage index (Tread Wear Indicator) (1,6 mm)
12. Toegevoegd aan banden met een verhoogde draagkracht (Re-inforced)
13.Aanwijzing over toepasbaarheid in de winter (op winter- en all-year banden)

Bron: Reifenfibel, 1.Auflage 1999, Schweiz  Copyright by Bridgestone, Continental, Dunlop, Goodyear, Michelin, Pirelli

De dimensies van een band
De technische presentatie van een autoband is wettelijk vastgelegd. Voor personenautobanden geldt een Europese norm, ECE-R 30 genoemd. Deze normering geldt in het bijzonder voor de opschriften op de zijkant van de band. De norm zorgt ervoor dat de belangrijkste gegevens op de band te vinden zijn. De informatie geeft de automobilist  uitsluitsel over alles wat hij of zij over de band wil weten. Dus niet alleen de naam van de fabrikant en het type van de band.

Merk (1)

Bandtype (2)

Bandbreedte (3)
De breedte van de band wordt in millimeters aangegeven. (AG 175 mm). Bij de doorsnee personenautoband varieert de breedte van nominaal 125 mm (AG 125/80 R 12) tot ongeveer 335 mm (AG 335/30 R 19). De breedte gaat hierbij met stappen van 10 millimeter omhoog. Bijzondere banden voor nieuwe velg-bandsystemen (AG TD­ banden van Dunlop of de TRX- of TOX-banden van Michelin) hebben breedtematen in mm die hiervan afwijken. Hierbij varieert de breedte van 160 mm tot 240 mm. De werkelijke breedte wijkt van de nominale breedte af, door de gebruikelijke tolerantie in de productie. Deze variatie zal in de praktijk per fabrikant wat variëren en niet meer dan enkele millimeters bedragen. Daarnaast hangt ze af van de velgbreedte waar de band op gemonteerd is. De normering van banden maakt het mogelijk om verschillende bandbreedtes op één soort velg te monteren. Het onderscheid in breedte kan ook tot gevolg hebben dat op bepaalde merken auto’s alleen banden van een bepaalde fabrikant gemonteerd kunnen worden, of uitsluitend in combinatie met bepaalde velgen. Dit, omdat in deze situaties alleen deze banden in alle omstandigheden met zekerheid (Dus ook bij diep door de vering gaan) “vrij blijven lopen”. Ook kan het zijn dat u bij de toepasbaarheid van sneeuwkettingen aan bepaalde breedtes en fabrikanten gebonden bent. U kunt dit in uw informatieboekje naslaan.

Hoogte/breedte verhouding/Serie •••••• /50, /60, /70, /80 (4)
Het betreft hier de verhouding tussen de hoogte en de breedte van de banddoorsnee in procenten. Een/50 betekent dat de bandhoogte half zo groot is als de bandbreedte. Hoe kleiner het verhoudingsgetal, hoe kleiner de zijkant van de band en hoe sportiever hij lijkt. Uitzondering: Bij banden van de /80- en /82 serie was vroeger de ” … /80″ in de markering niet duidelijk – Het kan voorkomen dat in een instructeiboekje vaneen oudere auto alleen “155 R 13” staat. Het betreft hier eigenlijk R 1311• Dit nummer dient u dan ook bij de aanschaf van nieuwe banden te vermelden .

Bandentype (5)
“R” betekend “Radiaal” (Vaak ook nog extra voluit vermeid). Het betreft de tegenwoordig veel toegepaste bouwwijze, waarbij de karkasdraden radiaal geordend zijn. Tot ver in de 60er jaren was de diagonaalband het meest voorkomende bandtype. Als dit bandtype in speciale gevallen nog wordt geproduceerd, (.AG voor oldtimers) staat in plaats van een “R” een “D” of “-“.  Aanwijzing: Er mogen uitsluitend banden van hetzelfde type gemonteerd worden. Het gebruik van Diagonaal- en Radiaal-banden op één auto is wettelijk niet toegestaan.

Velgdoorsnee (6)
De doorsnee van de velg wordt diagonaal van velgrand naar velgrand gemeten en wordt meestal in Inches ( aangegeven. De meest gangbare maten variëren tussen de 10 en 20 inch. Bij TD- banden van Dunlop en bij de TRX­ en TOX-banden of het PAX-Systeem van Michelin wordt de velgdoorsnede niet in inches maar in milimeters aangegeven. De meest gangbare maten daarbij lopen van 315 mm tot 440 mm.

Kenmerk voor de draagkracht van de band (LoadIndex LI) (7)
Dit getal is het kenmerk voor de belastbaarheid van de band. Elke LI waarde staat voor een bepaalde belasting van de band bij een bepaalde bandenspanning. De waarde is afte lezen in een tabel. Bijvoorbeeld “85” = 515 kg. De gemonteerde banden moeten in ieder geval minimaal de in de instructieboekjes vermeldde LI waarde hebben. Een hagere LI waarde is uiteraard toegestaan. Als er nog “Versterkt” of “Re-inforced” (12) vermeid staat, betekent dit dat de band nog extra draagvermogen bezit. (Bij transportbusjes, kleine personenbusjes, vans, etc.) Van doorslaggevende betekenis is ook hier echter de hoogte van het LI getal.

 LI  kg  LI  kg  LI  kg  LI  kg    LI  kg
 63  272  73  365  83  487  93  650  103  875
 64  280  74  375  84  500  94  670  104  900
 65  290  75  387  85   515  95  690  105  925
 66  300  76  400  86  530  96  710  106  950
 67  307  77  412  87  545  97  730  107  975
 68  315  78   425  88  560  98  750  108  1000
 69  325  79  437  89  580  99  775  109  1030
 70  335  80  450  90  600  100  800  110  1060
 71  345  81  462  91  615  101  825  111  1090
72 355 82 475 92 630 102 850 112 1120

 

Snelheidscategorie (GSY, ook “Speedindex”) (8)
Het betreft hier de categorie indeling, die de maximaal toelaatbare snelheid van de banden aangeeft. Hier volgt de GSY voor personenauto’s.

GSY km/u GSY km/u GSY km/u GSY km/u
M 130 R 170 U 200 W 270
N 140 S 180 H 210 Y 300
P 150 T 190 V 240 ZR >240
Q 160            

 

Looprichting
Vooral bij banden met bijzondere profielvormen zijn op de zijkant van de band namen als “Rotation”, “Draairichting”,
“Direction”, in combinatie met een looprichtingspijl aangebracht. Houdt bij de montage van de band rekening met
de aangegeven loop- of draairichting.

Tubeless (“Zonder binnen band”) (9)
Banden voor personenauto’s zijn hoofdzakelijk tubeless. Het aanbrengen van een binnenband is niet alleen
overbodig, het is op een enkele uitzondering na zelfs niet toegestaan. Vraag in twijfelgevallen de garage.

Produktiedatum( 10)
Het tot nu toe gebruikte markeringssysteem: De laatste 3 cijfers van het z.g.n. DOT nummer laten de
productiedatum zien. De eerste twee cijfers slaan op de productieweek, het laatste cijfer op het productie jaar.
Bijvoorbeeld: 409 = 40e week van 1999. Dat het om de jaren 90 gaat, wordt nog zichtbaar gemaakt door een klein
driehoekje, vlak onder het drie cijferig getal. Nieuwe markering vanaf 01-01-2000: Nu een 4-cijferig getal 0100 =
1e week van 2000.

Slijtage index (Treadwear Indicator, “TWI”) (11)
Rondom op de zijkant van de band wordt herhaaldelijk het korte “TWI” (ook andere afkortingen zijn mogelijk)
afgedrukt. Als u de pijl volgt, zult u zien dat op deze plaatsen het profiel niet volledig tot op de basis van de band
gaat. Reden: Mocht de band tot op de wettelijke 1.6 mm afgesleten zijn, liggen deze plekken duidelijk herkenbaar
aan de oppervlakte van de band. De slijtagegrens is bereikt. Zover zou u het echter niet moeten laten komen.
Onderzoek wijst uit dat als onder de 3 mm het grip duidelijk afneemt, vooral bij natheid.

M+S (Winterbanden/A/1-year banden) (13)
Winterbanden worden met het “M+S”, “M+S” (Mud and Snow) of een daarop lijkende markering aangegeven.
Hierdoor zijn dit type banden niet alleen herkenbaar, als zijnde een bepaald bandentype voor een bepaald weertype,
het heeft ook direct gevolgen voor de plaatsing in de snelheidscategorie.

Uitzonderingsregels voor enkele Europese landen:
Mocht in bepaalde landen winteruitrusting voorgeschreven zijn, dan wordt hiermee het gebruik van “M+S”
gesymboliseerde banden bedoeld. In Oostenrijk bijvoorbeeld wordt hierbij een wettelijke minimale profieldiepte van
4 mm geëist. Banden met minder dan 4 mm profiel worden simpelweg als zomerbanden getypeerd. Hoewel deze
regelgeving voor een aantal andere landen niet geldt, dient u bij deze banden toch rekening te houden met de sterk
verminderde werking in de winter beneden de 4 mm profiel.

Wewbmaster: Sinds 01-01-2018 is in Duitsland de ‘sneeuvlok’ op winterbanden geproduceerd vanaf die datum, verplicht.

Keurmerk “E”:
Het EEG-keurmerk wordt als een E of e op de band geplaatst. Het slaat op een stuk Europese wetgeving en
normering. (EEG- R 30). Beeld 6: Het erbij geplaatste nummer “12” duidt aan dat de band voor Oostenrijk getest is.
Belangrijk: Sedert de productiedatum 1.10. 98 (40e week 98, vertelt ons het DOT-Nummer 408) is dit keurmerkje in
de zijkant van de band verplicht. Aan een auto mogen derhalve geen banden gemonteerd worden, die, als ze na
1.10.98 geproduceerd zijn, zonder dit merkje.

Coverbanden
Deze banden worden met een “R” gemarkeerd, “runderneuert”, “retread” of “retreaded”. De datum van de covering
wordt op dezelfde manier als de productiedatum van de nieuwe band aangegeven. Regel is: Voor de belastingsindex
LI geldt: U dient een hogere lastindex band te nemen dan normaal gesproken om uw auto zit. Bijvoorbeeld:
Nu 165/65 R 13 76 T, dan: 165/65 R 13 77 T.

  • Winter-/all-yearbanden: De snelheidscategorie moet minimaal voldoen aan de voor zomerbanden in het instructieboekje gestelde eisen. Als de maximale snelheid van de band onder de maximale snelheid van uw auto ligt, dient u in uw gezichtsveld een sticker
    te plaatsen die u daaraan herinnert.
  • P-Banden (Amerikaanse klassificering, Kenmerk bijvoorbeeld P 225/60 R 15 … ): Deze banden mogen
    toegepast worden, als ze uitdrukkelijk volgens de EEG-norm ( EEG-R30) gekeurd zijn. Dit wordt dan
    aangegeven in een bij de band gelevert informatieblad. Macht de markering van de EEG-R 30 norm
    afwijken (AG geen Load-Index, geen Speed-Index), dan moet de bandenfabrikant een schriftelijke
    bevestiging met de band meesturen, die aangeeft dat de band wel aan deze normen voldoet.
  • Deze schrifteIijke bevestiging moet de autorijder ook altijd bij zich hebben.

 

Panhard Automobielclub Nederland